A2 Meerjarenbegroting
Balans (geconsolideerd)
(Bedragen x € 1.000,-) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Activa | |||||
Materiële vaste activa | 14.712 | 14.156 | 14.535 | 14.280 | 13.994 |
Financiële vaste activa | 8.546 | 8.332 | 8.969 | 9.127 | 9.288 |
Subtotaal vaste activa | 23.258 | 22.487 | 23.504 | 23.407 | 23.281 |
Vorderingen | 11.422 | 11.419 | 11.250 | 11.249 | 11.267 |
Liquide middelen | 23.199 | 23.966 | 17.745 | 14.931 | 13.254 |
Subtotaal vlottende activa | 34.620 | 35.385 | 28.995 | 26.180 | 24.521 |
Totaal activa | 57.878 | 57.873 | 52.498 | 49.586 | 47.801 |
Passiva | |||||
Eigen vermogen | 43.240 | 41.262 | 37.335 | 35.318 | 34.065 |
Kapitaal | - | - | - | - | - |
Algemene reserve | 39.220 | 39.220 | 37.242 | 33.315 | 31.298 |
Bestemmingsreserve (publiek) | 4.020 | 4.020 | 4.020 | 4.020 | 4.020 |
Jaarresultaat | -1.978 | -3.927 | -2.017 | -1.253 | |
Voorzieningen | 2.730 | 3.506 | 3.209 | 2.380 | 2.152 |
Kortlopende schulden | 11.909 | 13.106 | 11.954 | 11.888 | 11.585 |
Totaal passiva | 57.878 | 57.873 | 52.498 | 49.586 | 47.801 |
Staat van baten en lasten (geconsolideerd)
(Bedragen x € 1.000,-) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Baten | |||||
Rijksbijdragen | 90.959 | 95.808 | 96.777 | 97.386 | 96.589 |
Baten Zorg | 16.998 | 17.584 | 18.376 | 18.559 | 18.745 |
Overige overheidsbijdragen en -subsidies | 929 | 2.252 | 1.190 | 1.213 | 625 |
Overige baten | 1.511 | 2.042 | 1.144 | 1.161 | 1.178 |
Totaal baten | 110.396 | 117.686 | 117.487 | 118.319 | 117.138 |
LASTEN | |||||
Personeelslasten | 93.778 | 102.742 | 105.276 | 104.409 | 102.450 |
Afschrijvingen | 2.193 | 2.147 | 2.331 | 2.455 | 2.486 |
Huisvestingslasten | 5.098 | 5.310 | 5.271 | 5.331 | 5.391 |
Overige lasten | 9.077 | 9.422 | 8.536 | 8.300 | 8.224 |
Totaal lasten | 110.145 | 119.620 | 121.414 | 120.495 | 118.552 |
Saldo baten en lasten | 250 | -1.934 | -3.927 | -2.175 | -1.414 |
Resultaat financiële baten en lasten | 1.452 | -44 | - | 158 | 161 |
Buitengewone baten en lasten | - | - | - | - | - |
Totaal resultaat | 1.702 | -1.978 | -3.927 | -2.017 | -1.253 |
Toelichting bij de meerjarenbegroting
Balans
Bij de vaste activa zijn geen ingrijpende wijzigingen gepland ten opzichte van de eindbalans 2020. In 2020 zijn het Auris Audiologisch Centrum Zuid, Zorg Zuid, de Auris Ambulante Dienstverlening Goes, Aanmeldpunt Zuid en het Auris Cursuscentrum in Goes verhuisd naar een nieuwe locatie. De investering van afgerond € 500.000,- is in 2020 geactiveerd in Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep. Het grootste deel van de investering wordt over tien jaar afgeschreven. Een klein deel (€ 75.000,-) betreft ICT en kent een afschrijvingstermijn van drie jaar. Vanuit Zorg worden gebruikte vierkante meters conform een vast intern bedrag doorbelast aan Onderwijs, dit betreft de onderdelen Ambulante Dienstverlening, aanmeldpunt en cursuscentrum.
In 2021 staat de verbouwing en uitbreiding van Auris De Weerklank Alphen aan den Rijn gepland. Deze en andere nieuwbouwplannen van enkele onderwijslocaties zijn niet terug te vinden op de balans van Auris en komen (voor het grootste deel) voor rekening van de gemeente.
De hier weergegeven meerjarenbegroting is afgeleid uit de goedgekeurde beleidsrijke begroting 2021-2023. Daarin wordt ondanks de gevolgen van COVID-19, voor het private deel uitgegaan van een rendement van 2,0% op de financiële vaste activa (voor 2021 is dit voorzichtigheidshalve geraamd op 0,0%). Het totale rendement over 2020 was ondanks de uitbraak van COVID-19 0,1%.
Vordering op het ministerie OCW
De invoering van de Wet Vereenvoudiging bekostiging po heeft als consequentie dat de bekostiging vanaf 2023 per kalenderjaar plaatsvindt. Dit betekent ook het einde van de overlopende balanspost ‘vordering op OCW’. Dit heeft geen effect op de bekostiging van schoolbesturen, want ook in 2023 wordt gewoon 100% van de bekostiging uitbetaald. Echter, het boekhoudkundig eigen vermogen van schoolbesturen zal door het verdwijnen van genoemde balanspost wel dalen. Dit is van invloed op de signaleringswaarden (gerelateerd aan vermogen en liquiditeit) die door OCW worden gebruikt bij de beoordeling van de financiën van schoolbesturen. In het wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer heeft minister Slob toegezegd dat er in dit kader coulant mee zal worden omgegaan als schoolbesturen onder de signaleringswaarden komen. De vordering op het ministerie OCW op balansdatum 2020 bedraagt bij Auris € 5,5 miljoen. In de hier weergegeven meerjarenbegroting is de wijziging per ultimo 2022 nog niet meegenomen. Sectorbreed zijn nog geen afspraken gemaakt over een eventuele afwaardering van deze vordering, inclusief de gevolgen van die afwaardering.
De liquide middelen nemen vooral in 2021 af. Dit is in lijn met de geplande uitgaven voor de realisatie van de strategische speerpunten. Deze speerpunten komen voort uit de zeven strategische doelstellingen van Auris. De uitgaven voor de projecten zijn verwerkt in de begroting van 2021. De projectuitgaven voor de jaren 2022 en 2023 worden in 2021 respectievelijk 2022 bepaald in het begrotingsproces.
De liquide middelen nemen vooral in 2021 af. Dit is in lijn met de geplande uitgaven voor de realisatie van de strategische speerpunten. Deze speerpunten komen voort uit de zeven strategische doelstellingen van Auris. De uitgaven voor de projecten zijn verwerkt in de begroting van 2021. De projectuitgaven voor de jaren 2022 en 2023 worden in 2021 respectievelijk 2022 bepaald in het begrotingsproces.
Het eigen vermogen laat hetzelfde beeld zien als de liquide middelen. Ook hier zijn de strategische punten leidend.
De Inspectie van het Onderwijs hanteert vanaf 2020 de ‘signaleringswaarde voor mogelijk bovenmatig eigen vermogen’. Het eigen vermogen komt boven de signaleringswaarde uit als het feitelijk eigen vermogen hoger is dan het normatief eigen vermogen. De Inspectie van het Onderwijs omschrijft het normatief eigen vermogen als het vermogen dat redelijkerwijs nodig is om de bezittingen te financieren en risico’s op te vangen. Dit normatief eigen vermogen is onder andere afhankelijk van de balansposities en hierdoor specifiek voor iedere instelling.
Auris heeft berekend dat het bovenmatig eigen vermogen ultimo 2020 uitkomt op € 3,3 miljoen. Het ministerie van OCW moedigt de Raad van Bestuur aan om met de Raad van Toezicht en de Medezeggenschapsraad een bestedingsplan op te stellen. In dit plan dient te staan hoe en welk deel van de reserves doelmatig aangewend worden voor het onderwijs.
Vanuit het besluit uit 2016 heeft Auris, in overleg met de Raad van Toezicht, een kwaliteitsimpuls begroot, in de vorm van meerjarige projectuitgaven. Hiermee heeft Auris vanaf 2016 een bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen. Door deze projectuitgaven in 2021 vanuit het vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep te financieren, heeft Auris een inhoudelijk bestedingsplan voor het bovenmatig eigen vermogen van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep. Dit is opgenomen in de beleidsrijke begroting 2021-2023.
De voorzieningen bestaan uit een jubileumvoorziening en een voorziening groot onderhoud. Het meerjaren onderhoudsplan (MJOP) is in 2020 opgesteld in gezamenlijkheid met de nieuwe leverancier op het gebied van huisvesting, zijnde het adviesbureau DVT. Het MJOP is opgesteld voor een periode van tien jaar. Voor het primair onderwijs is een uitzondering gemaakt om de voorziening groot onderhoud als een egalisatievoorziening te gebruiken. Deze uitzonderingsregel is verlengd tot en met 2022. Auris voorziet een eenmalige stijging van de voorziening groot onderhoud naar 2023. Deze eenmalige dotatie is nog niet verwerkt in de weergegeven meerjarenbegroting. De reden hiervan is dat nog een te grote onzekerheid heerst over de omvang van de eventuele eenmalige stijging van de voorziening groot onderhoud naar 2023.
Auris ziet geen noodzaak tot externe financiering.
Staat van baten en lasten
De onderwijsbekostiging voor Auris, als cluster 2 instelling, is voor ongeveer 84% ondersteuningsbekostiging, ongeacht het aantal leerlingen dat Auris bedient. Hieruit dient onder andere ook de Ambulante Dienstverlening bekostigd te worden. Het overige deel, ongeveer 16%, is afhankelijk van het aantal leerlingen in onze (v)so-scholen.
In de afgelopen jaren ontving Auris na afloop van een schooljaar een nabetaling van de rijksbijdragen. Door deze late ontvangst was het lastig om structurele inzet voor het onderwijs te borgen. Met ingang van kalenderjaar 2019 heeft Auris bovenop de toegezegde rijksbijdrage een verhoging opgenomen. Hiermee sorteert Auris voor op een toekomstige nabetaling. Voor de jaren 2021 t/m 2023 is 1,5% aan verhoging van het personele deel van de onderwijsbekostiging begroot.
De vereenvoudiging van de bekostigingsstructuur is in voorbereiding voor implementatie per 1 januari 2023. Voor de verantwoording van de baten per kalenderjaar heeft dit voor Auris naar verwachting weinig gevolgen. De implicaties voor de vordering op OCW per balansdatum is hierboven beschreven.
De financiering voor de ZG behandelingen is veranderd per 1 januari 2020. Dit is opgenomen in de beleidsrijke meerjarenbegroting 2021-2023.
Zowel bij de zintuiglijk gehandicaptenzorg (ZG) als bij de Audiologische Centra (AC) zijn generieke continuïteitsbijdrage-regelingen COVID-19 overeengekomen. Deze regelingen over 2020 zijn om de vaste lasten te compenseren in tijden van omzetderving door COVID-19. Ze zijn te vergelijkingen met die van de medisch specialistische zorg in de ziekenhuizen. In de meerjarenbegroting is Auris ervan uitgegaan dat eventuele omzetderving middels nieuwe generieke continuïteitsbijdrage-regelingen grotendeels gecompenseerd wordt. Hierdoor zijn geen aanpassingen doorgevoerd in de baten-en-lastenstructuur voor de zintuiglijk gehandicaptenzorg en de Audiologische Centra.
Sinds december 2018 is Auris erkend als ZG Expertiseorganisatie. De erkende ZG-expertiseorganisaties (Kentalis, NSDSK en Auris) vervullen met ingang van 2019 een regierol in de ontwikkeling, indiening en uitvoering van de meerjarige deelsectorplannen, inclusief de bijbehorende onderzoeksvoorstellen. Het meerjarig deelsectorplan 2020-2022, genaamd Deelkracht, is in gezamenlijkheid tussen de drie erkende instellingen opgesteld en ingediend bij ZonMw. Voor Auris resulteert dit in verwachte subsidieontvangsten van afgerond € 0,7 miljoen per jaar voor de jaren 2020 t/m 2022. Voor hetzelfde bedrag zijn ook personeelslasten begroot, conform de ingediende begroting van het meerjarig deelsectorplan. Dit resulteert in een budgetneutrale begroting.
Meerjarige projectuitgaven
Auris ontwikkelt samen met de sector een evidence informed werkwijze. Onze professionals werken zoveel mogelijk met effectieve en onderbouwde interventies en methodieken en conform vastgestelde kwaliteitsstandaarden. Kennisontwikkeling door middel van praktijkgericht onderzoek en kennisdeling zowel binnen als buiten de sector spelen hierin een belangrijke rol. Met name de overdracht van expertise naar het reguliere onderwijs krijgt de komende jaren de aandacht.
De projecten uit het meerjarenplan van Auris zijn erop gericht de strategische koers te ondersteunen en de strategische doelen te behalen. De uitgaven voor de projecten zijn verwerkt in de begroting van 2021. De projectuitgaven voor de jaren 2022 en 2023 worden in 2021 respectievelijk 2022 bepaald.
Financiële kengetallen
Onderstaand overzicht geeft de financiële ratio’s weer van Stichting Koninklijke Auris Groep (geconsolideerd) voor de jaren 2019-2023.
(Bedragen x € 1.000,-) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Solvabiliteit 2 | |||||
Eigen vermogen + voorzieningen | 45.970 | 44.768 | 40.544 | 37.698 | 36.217 |
Totaal passiva | 57.878 | 57.873 | 52.498 | 49.586 | 47.801 |
Solvabiliteit 2 | 0,79 | 0,77 | 0,77 | 0,76 | 0,76 |
Liquiditeit | |||||
Vlottende activa | 34.620 | 35.385 | 28.995 | 26.180 | 24.521 |
Vlottende passiva | 11.909 | 13.106 | 11.954 | 11.888 | 11.585 |
Liquiditeit | 2,91 | 2,70 | 2,43 | 2,20 | 2,12 |
Rentabiliteit | |||||
Exploitatieresultaat | 1.702 | -1.978 | -3.927 | -2.017 | -1.253 |
Totale baten | 110.396 | 117.686 | 117.487 | 118.319 | 117.138 |
Rentabiliteit | 0,02 | -0,02 | -0,03 | -0,02 | -0,01 |
Weerstandvermogen | |||||
Eigen vermogen | 43.240 | 41.262 | 37.335 | 35.318 | 34.065 |
Totale baten | 110.396 | 117.686 | 117.487 | 118.319 | 117.138 |
Weerstandvermogen | 0,39 | 0,35 | 0,32 | 0,30 | 0,29 |
Huisvestingsratio | |||||
Huisvestingslasten + Afschr. geb. | 5.788 | 5.938 | 5.936 | 5.955 | 5.996 |
Totale lasten | 110.145 | 119.620 | 121.414 | 120.495 | 118.552 |
Huisvestingsratio | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 | 0,05 |
Investeringsbehoefte als % van de jaaromzet | |||||
Investeringsbehoefte | 1.469 | 1.895 | 2.805 | 2.200 | 2.200 |
Totale jaaromzet | 110.396 | 117.686 | 117.487 | 118.319 | 117.138 |
1,3% | 1,6% | 2,4% | 1,9% | 1,9% |