Van passend onderwijs naar inclusiever onderwijs
Het Ministerie van OCW zet in op de doorontwikkeling van passend onderwijs. Hiervoor is een verbeteragenda opgesteld. Als langetermijnvisie op het onderwijs aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte wordt inclusiever onderwijs als stip op de horizon gezet. Hierin ziet het ministerie een belangrijke rol voor het speciaal onderwijs bij de ondersteuning van de reguliere scholen. Die ondersteuning kenmerkt zich door de inzet van specialisten die gebruik maken van effectieve, evidence informed interventies gericht op de leerling, de klas en alle betrokkenen in het onderwijssysteem. Het speciaal onderwijs moet hiervoor specialistische netwerken gaan vormen. Het expertisenetwerk Siméa zoals dat door de vier instellingen (Auris, Kentalis, VierTaal en Vitus Zuid) voor dove, slechthorende leerlingen en leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is ingericht, wordt daarbij genoemd als een goed voorbeeld.
Het bestuur van Siméa heeft een programma vastgesteld waaraan de komende tien tot vijftien jaar intensief wordt samengewerkt.
Dit programma kent drie ontwikkellijnen.
-
De eerste lijn: Evidence informed werken binnen Siméa, waaronder de doorontwikkeling van het landelijk expertisenetwerk voor de ondersteuning aan dove en slechthorende leerlingen.
-
De tweede lijn: Toekomst inclusiever voortgezet speciaal onderwijs: ontwikkelen visie en beleid voor het onderwijs aan de oudere leerlingen van cluster 2. In dit kader wordt in samenwerking met hoogleraar dr. E. de Bree een onderzoek uitgevoerd naar de ondersteuningsbehoefte van de leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs en in de bovenbouw van het speciaal onderwijs.
-
De derde lijn: Portfolio van de Ambulante Dienst: afstemming en verdere ontwikkeling van het portfolio voor de Ambulante Dienst gericht op inclusiever onderwijs voor leerlingen die doof of slechthorend zijn of leerlingen met een TOS.