Toelichting op de vermogensportefeuille
Treasurybeleid
De Raad van Bestuur legt in de jaarrekening verantwoording af aan de Raad van Toezicht over het gevoerde treasurybeleid. De bevoegdheid tot het aangaan van externe verplichtingen op het gebied van treasury is, conform de procuratieregeling van Auris, voorbehouden aan de Raad van Bestuur. De uitvoering van het treasurybeleid valt onder de verantwoordelijkheid van de concerncontroller. Het Treasurystatuut is in 2020 vastgesteld. Evaluatie hiervan vindt plaats in 2022. Voor Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep is het Treasurystatuut opgesteld op basis van de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016. Het Statuut bevat de grondslagen van het treasurybeleid van de Koninklijke Auris Groep. De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor de risicobeheersing binnen de Stichting Koninklijke Auris Groep.
In december 2018 zijn het Managementreglement en de Procuratieregeling opnieuw vastgesteld. In de reglementen zijn de bevoegdheden van de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur, de Regiodirectie, de hoofden AOD en de teamleiders vastgelegd. De voorzitter van de Commissie van Onderzoek is in 2021 toegevoegd. Voor 2021 is er geen aanleiding te veronderstellen dat de risicobeheersings- en controlemaatregelen niet naar behoren hebben gefunctioneerd.
Beleggingsbeleid
Het beleggingsbeleid is erop gericht om het vermogen van de Koninklijke Auris Groep veilig te laten renderen ten behoeve van de maatschappelijke doelen van de organisatie. De beleggingen zijn volledig ondergebracht bij ABN AMRO MeesPierson. Het private vermogen is ondergebracht in Stichting Koninklijke Auris Groep. De effecten binnen deze stichting hadden over 2021 een matig defensieve portefeuille met veelal duurzame beleggingen. Het publieke deel van het vermogen is ondergebracht in Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep. Dit deel is belegd in obligaties en voldoet aan de eisen met betrekking tot het beleggen van publieke middelen (Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016).
Aan (stock)dividenden en couponrentes is in 2021 € 128.000 ontvangen. Het koersresultaat over alle effecten bedraagt in 2021 € 964.000 positief. Dit resultaat is een momentopname op peildatum 31 december 2021. Vooral in de tweede helft van 2021 zijn de aandelenkoersen gestegen. Overigens heeft het koersverloop geen directe gevolgen voor de liquiditeiten.
Per saldo komt het totale positieve beleggingsresultaat 2021 uit op € 1,1 miljoen. Het totaal rendement ten opzichte van de gemiddelde beurswaarde over 2021, exclusief liquiditeiten, bedraagt 12,5% (inclusief liquiditeiten is dat 4,9%). Het beleggingsresultaat 2021 was op ‘nul’ begroot.
De waarde en samenstelling van de portefeuille per eind 2021 is hieronder vergeleken met de stand per eind 2020. Verder is de ontwikkeling van de portefeuille nader uitgewerkt.
Jaar | 2021 | ||
Bedragen x € 1.000,- | |||
Stand 31 dec. | Stand 1 jan. | Gemiddeld | |
Obligaties Onderwijs | 2.146 | 2.169 | 2.158 |
Obligaties Overige | 947 | 1.074 | 1.011 |
Aandelen | 5.752 | 4.756 | 5.254 |
Alternatieve beleggingen | 350 | 333 | 342 |
Totaal effecten | 9.195 | 8.332 | 8.764 |
Vermogensliquiditeiten publiek | 4.943 | 4.920 | 4.932 |
Vermogensliquiditeiten privaat | 8.882 | 8.727 | 8.805 |
Totaal vermogenspositie | 23.020 | 21.979 | 22.500 |
Overzicht ontwikkeling vermogensportefeuille | Jaar | 2021 | ||||
Bedragen x € 1.000,- | ||||||
Gemiddelde | Coupon- | Koersresul- | Koers- | Totaal | Rende- | |
waarde | rente en | taat een- en | resultaat | opbrengst | ment | |
dividend | verkoop | |||||
Obligaties Onderwijs | 2.158 | 31 | 0 | -23 | 8 | 0,4% |
Obligaties Overige | 1.011 | 7 | -2 | -25 | -20 | -2,0% |
Aandelen | 5.254 | 82 | 0 | 997 | 1.079 | 20,5% |
Alternatieve beleggingen | 341 | 8 | 0 | 17 | 25 | 7,3% |
Totaal effecten | 8.764 | |||||
Vermogensliquiditeiten publiek | 4.932 | - | - | - | - | |
Vermogensliquiditeiten privaat | 8.805 | - | - | - | - | |
Totaal vermogenspositie | 22.501 | 128 | -2 | 966 | 1.092 | 4,9% |
Bij de obligaties Onderwijs vinden er in de jaren vanaf 2023 aflossingen plaats van minimaal € 200.000 per jaar.
Bij de obligaties Overig (Stichting Auris) vinden er in de jaren 2023 en 2025 aflossingen plaats van € 100.000 per jaar.
Kostenverdeling
De kostenverdeling van de algemene kosten van de Stichting Koninklijke Auris Groep naar de diverse geldstromen is van toepassing op de toedeling van de kosten van Stichting Koninklijke Auris Groep naar de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep en Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep. Via de kostenverdeling worden de gemeenschappelijke kosten zodanig toegerekend aan de te onderscheiden geldstromen. Zo ontstaat er bij de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep en Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep een getrouw beeld per stichting. Vanuit het oogpunt van rechtmatigheid op de uitgaven van de te onderscheiden geldstromen is de onderscheiding noodzakelijk. Vervolgens geeft dit ook inzicht in de ‘kosten per product’.
De kosten van de Stichting Koninklijke Auris Groep betreffen de apparaatskosten en de gezamenlijke kosten. Met gezamenlijke kosten worden die kosten bedoeld die om reden van efficiency rechtstreeks op collectief niveau worden geboekt. Het gaat onder andere om accountantskosten, kosten administratiekantoor, bezoldiging Raad van Bestuur en kosten ICT-werkplekken.
Voor deze kosten is de volgende verdeling gehanteerd:
-
85% ten laste van de Stichting Onderwijs Koninklijke Auris Groep
-
15% ten laste van de Stichting Zorg Koninklijke Auris Groep.
Waar de kosten direct verband houden met de juiste geldstroom, zijn deze ook rechtstreeks aan deze geldstroom toegerekend en derhalve niet in de verdeling meegenomen.